Een dyslexiedeskundige begeleidt personen met dyslexie individueel met het leren toepassen van een dyslexiehulpmiddel op school, werk of in het dagelijks leven. Of als dat niet haalbaar is begeleidt de dyslexiedeskundige leerlingen in kleine groepjes of organiseert ze een inloopspreekuur. De dyslexiedeskundige werkt volgens de stappen van de methodiek COM. De dyslexiedeskundige kan een remedial teacher of intern begeleider zijn, maar ook een logopedist, psycholoog of orthopedagoog. De dyslexiedeskundige kan begeleiding geven op school of in haar eigen praktijk.
Op deze website vind je informatie over hoe je personen met dyslexie begeleidt om het hulpmiddel succesvol te gaan gebruiken.
In onderstaande video wordt het stappenplan om dyslexiehulpmiddelen in te zetten toegelicht.
Belangrijke uitgangspunten zijn:
- Dyslexiesoftware gebruiken, doet de persoon met dyslexie niet alleen. Het is belangrijk dat je samenwerkt met alle betrokken partijen.
- Dyslexiesoftware gebruiken, doe je niet lukraak. Het is belangrijk dat je alle stappen doorloopt.
Het doel is om ervoor te zorgen dat het dyslexiehulpmiddel voor de persoon met dyslexie écht een middel is dat helpt!
De belangrijkste persoon in dit hele gebeuren is de persoon met dyslexie. Jij bent als dyslexiedeskundige de centrale figuur die hem helpt. Je bent zijn aanspreekpunt bij vragen en problemen.
Op deze website vind je informatie over:
- Hoe je een persoon met dyslexie kunt begeleiden bij het gebruik van hulpmiddelen
- Met welke partijen kun je samenwerken
- Een overzicht van dyslexiehulpmiddelen
Meer weten over het stappenplan? Bekijk dan onderstaande webinar!
Voorbereiding
Bewustwording
- Je informeert de leerling (en zijn ouders) al tijdens je behandeling/begeleiding over dyslexiehulpmiddelen.
- Je gaat na of er bij de leerling (en zijn ouders) nood is aan ondersteuning door een hulpmiddel.
- Je zoekt samen met de leerling, zijn ouders en schoolomgeving voor welke taken en contexten ondersteuning door een hulpmiddel zinvol is.
Randvoorwaarden
- Je geeft informatie aan de leerling, ouders en school over de randvoorwaarden die belangrijk zijn.
Selectie
- Samen met de leerling en zijn ouders krijg je een eerste indruk van de ondersteuningsbehoeften van de leerling. Hiervoor kun je het SETT model (Student – Environment – Task – Tools) gebruiken. Je brengt in kaart wat relevante leerlingkenmerken zijn zoals capaciteiten en beperkingen, wat de kenmerken van de omgeving (thuis en op school) zijn en bij welke vakken en taken ondersteuning gewenst is. Op basis van die informatie wordt samen een passend dyslexiehulpmiddel gekozen.
Voorbeeld van een gesprek in de voorbereidende fase.
Instructie
De ondersteuningsbehoeften in kaart brengen
- Je neemt, voor de start met het hulpmiddel het IPPA-basisinterview af bij de leerling (en zijn ouders). Zo brengen jullie de activiteiten waarbij de leerling het meeste problemen ervaart en de specifieke ondersteuningsbehoefte in kaart.
Voorbeeld afname IPPA-basisinterview
Technische training van het hulpmiddel
- Je zorgt dat de leerling (en zijn ouders) een technische training volgen over de functies van het hulpmiddel. Zo leert hij omgaan met de software. Je verwijst daarvoor naar de leverancier van het hulpmiddel of voert deze zelf uit. Je geeft de leerling en zijn ouders een stappenplan zodat zij thuis de leerling kunnen ondersteunen.
- Je geeft informatie over het verkrijgen van die passende content. De boeken zijn dus op tijd beschikbaar.
- Je bezorgt aan leerling en ouders je contactgegevens van de dyslexiedeskundige en die van de klantenservice van de leveranciers van het hulpmiddel en van de digitale boeken.
Begeleiding gericht op ondersteuningsbehoeften
- Je begeleidt de leerling die start met het hulpmiddel. Deze begeleiding richt zich op de activiteiten die zijn aangegeven in het IPPA-basisinterview. Je zoekt samen met de persoon met dyslexie hoe het hulpmiddel bij elk van deze activiteiten kan helpen. Welke functies zijn belangrijk? Welke stappen moeten daarbij gezet worden? Wat is daarvoor nodig? Je kan bijvoorbeeld bij elke activiteit een stappenplan of schema maken zodat de persoon een geheugensteuntje heeft wanneer hij of zij het hulpmiddel gaat gebruiken.
- Wanneer je dit voor één activiteit van het IPPA-basisinterview gedaan hebt, kan je overgaan naar de volgende. Je kiest de volgorde wanneer de activiteiten aan bod komen in de interventie samen met de persoon met dyslexie. Daarbij kunnen meerdere argumenten gevolgd worden (vb. wat op dit moment op school erg belangrijk is, wat het meeste moeite kost zonder hulpmiddel).
- Je geeft ook aandacht aan het gewenningsproces, want misschien verloopt niet alles direct goed. Je voorkomt teleurstellingen en creëert realistische verwachtingen.
Voorbeeld van begeleiding gericht op ondersteuningsbehoefte
Gebruik
Overstap van begeleiding naar klas
- Je maakt met ouders en school concrete afspraken over het gebruik in de thuis- en schoolcontext. Het is belangrijk dat de leerling succes ervaart met zijn hulpmiddel. Je plant hiervoor een overlegmoment.
- Je coördineert dit overleg. Het overleg gaat over het belang van een dyslexiehulpmiddel voor de leerling (cf. activiteiten in het IPPA-interview). Voor een periode van minimaal acht weken wordt afgesproken wanneer de leerling het hulpmiddel gaat gebruiken (bij welke vakken en bij welke taken). Voor sommige leerlingen is het goed om er direct voor verschillende vakken mee te gaan werken, voor anderen is het prettig om het eerst bij een of twee vakken te gebruiken. Je bespreekt welke verantwoordelijkheden de betrokkenen hebben. Je neemt met de aanwezigen de checklist met randvoorwaarden door en brengen mogelijke problemen in beeld.
Voorbeeld van gesprek overstap van begeleiding naar klas
Begeleiding gericht op ondersteuningsbehoefte
- Je bent nog steeds bezig met de begeleiding. De instructiefase bij één activiteit van het IPPA-basisinterview is afgerond. De leerling kan het hulpmiddel bij die bepaalde activiteit gebruiken in de begeleidingssessie. Belangrijk is dat je ervoor zorgt dat het hulpmiddel voor deze activiteit nu echt gebruikt wordt in het dagelijks leven (vb. bij studeren thuis, in de klas, …). Je begeleiding richt zich nu zowel op activiteiten- als participatieniveau. Je maakt dus samen concrete afspraken over het gebruik van het hulpmiddel bij verschillende taken en contexten. Op die manier kan het geleerde echt toegepast worden en wordt het hulpmiddel steeds meer écht gebruikt. Bij een volgende sessie bespreek je hoe het ging en lossen jullie samen problemen op.
- Vervolgens ga je aan de slag met de volgende activiteit van het IPPA-basisinterview.
Het hulpmiddel thuis en op school gebruiken
- Je stimuleert de leerling best om het dyslexiehulpmiddel te gaan gebruiken, op school en thuis.
- Je bent beschikbaar voor vragen en ondersteuning. Daarover maak je vooraf afspraken (kanalen, beschikbaarheid, …).
Evaluatie en nazorg
Evaluatie van het dyslexiehulpmiddel
- Je neemt het evaluatie-instrument dyslexiehulpmiddel af bij de leerling en eventueel de ouders.
Voorbeeld afname evaluatie-instrument dyslexiehulpmiddel
Het gezamenlijk evaluatie-overleg
- Je legt het evaluatiemoment vast en nodigt alle betrokkenen uit.
- Je coördineert het evaluatiegesprek. Je gebruikt daarvoor het evaluatie-instrument dyslexiehulpmiddel. Je bespreekt bijvoorbeeld of de leerling voor meer vakken en/of taken het hulpmiddel gaat gebruiken. Op basis van het evaluatiegesprek worden soms nieuwe ondersteuningsbehoeften vastgesteld.
- Vervolgens wordt een nieuw evaluatiemoment afgesproken, meestal halfjaarlijks en daarna jaarlijks. Belangrijke mijlpalen voor evaluatiemomenten zijn de overgang naar het VO, het HO en naar een werksituatie.
- Je legt de afspraken uit evaluatiegesprek vast. Je communiceert ze naar alle betrokkenen.
- Indien nodig plan je begeleidingssessies om de problemen die uit de evaluatie voortkomen aan te pakken.
Dyslexiesoftware zorgt ervoor dat personen met dyslexie in hun kracht gezet worden en dat functioneren thuis, op school en op het werk verbetert. Op die manier kunnen zij hun talenten laten zien.
Hieronder lees je per leeftijdsfase enkele situaties waarbij dyslexiesoftware kan ondersteunen. Of kijk in de Prezi!
Situaties voor elke leeftijdsfase:
- Zelfstandigheid vergroten.
- Zelfvertrouwen en/of leesplezier vergroten
- Faalangst die gelinkt aan lezen en spelling verminderen
- Moeite met technisch lezen en spelling door een onvoldoende beheersing van de Nederlandse taal (NT-2 problematiek).
Op school
Basisonderwijs
In groep 1 en 2 ligt de focus op de ontwikkeling van de mondelinge taal, maar ook de geschreven taal krijgt al aandacht. Vanaf groep 3 wordt lezen en schrijven steeds belangrijker. De hoeveelheid geschreven taal blijft toenemen tot aan het einde van de basisschool.
Kinderen met dyslexie groeien onvoldoende mee in hun leesvaardigheid. De achterstand ten opzichte van leeftijdsgenoten wordt steeds groter. Het leesprobleem vormt een steeds grotere belemmering bij het ontwikkelen van kennis en vaardigheden die worden aangeboden in het onderwijs. Technisch lezen is een voorwaarde voor schoolsucces en om met succes deel te nemen aan de maatschappij. Ondanks extra intensieve begeleiding binnen en buiten de klas lukt het bijvoorbeeld niet om het leestempo van de klas te volgen of huiswerk zelfstandig te maken. Om te voorkomen dat de leerontwikkeling van het kind achterblijft en om de leesmotivatie te vergroten kunnen ouders en school er samen voor kiezen om dyslexiesoftware in te zetten. Het gebruik van deze software bevordert de zelfredzaamheid, versterkt het geloof in eigen kunnen en motiveert om te blijven lezen en schrijven. Het tijdig inzetten van dyslexiesoftware is dan ook heel belangrijk.
Voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs wordt verondersteld dat leerlingen schriftelijke taal kunnen toepassen. Dat betekent dat ze teksten die passen bij hun leeftijd en niveau goed kunnen lezen en begrijpen. Ook moeten ze actief taal kunnen gebruiken om kennis aan te tonen (bij toetsen en examens) en moeten ze in staat zijn om bijvoorbeeld schriftelijk hun mening te geven. Onderzoek wijst uit dat kinderen met een zwakke leesvaardigheid en -attitude een hoge kans hebben om uit te vallen en het onderwijs te verlaten zonder een diploma. Het risico is vooral dat leerlingen moeten afstromen en dus geen onderwijs volgen dat past bij hun intelligentie.
Taken worden vanaf het derde leerjaar complexer: langere teksten, uitgebreidere woordenlijsten die geleerd moeten worden, enz. Bij schriftelijke taalvaardigheid gaat men ervan uit dat leerlingen spelling- en grammaticaregels toe kunnen passen.
Vaak zijn leerlingen zo lang bezig met de vakken die ze moeilijk vinden dat er geen tijd overblijft voor de andere vakken. Dat werkt erg demotiverend, vooral omdat hun inspanning vaak niet leidt tot een resultaat dat erbij past: een leerling heeft bijvoorbeeld lang geleerd voor een toets voor Engels en slaagt er desondanks niet in om een voldoende te scoren.
Dyslexiesoftware helpt bij de verschillende lees- en schrijftaken. Leerlingen merken dat ze meer kunnen focussen op de inhoud van teksten wanneer zij bijvoorbeeld een lange tekst voor het vak geschiedenis kunnen laten voorlezen. Ze kunnen bij een schrijftaak beter uitdrukken wat hun mening is over een onderwerp als ze ondersteuning krijgen bij het juist spellen van de woorden. Op die manier kost het allemaal minder tijd en dat betekent dat er tijd over is voor hobby’s en sport.
In de wet- en regelgeving rond toetsen en examens staat duidelijk beschreven waar leerlingen recht op hebben.
Beroepsonderwijs, hoger- en wetenschappelijk onderwijs
De samenleving en de arbeidsmarkt stellen steeds hogere eisen aan taalvaardigheid, in het bijzonder aan lezen en schrijven. Dit geldt ook in het beroeps-, hoger- en wetenschappelijk onderwijs, waarin studenten worden voorbereid op de samenleving en de arbeidsmarkt. . Het onderwijs en de toetsing bestaan grotendeels uit geschreven taal waardoor de noodzaak voor dyslexiehulpmiddelen duidelijk is. Naast de invloed die dyslexie heeft op het leestempo, kunnen zwakke technische leesvaardigheden ook van invloed zijn op het begrijpen van een tekst. De zwakke leestechniek kan worden gecompenseerd door het gebruik van dyslexiesoftware . Studenten met een functiebeperking hebben recht op begeleiding en aangepaste regelingen.
Op het werk
Soms lijkt het wel of dyslexie verdwenen is wanneer mensen gaan werken, maar dyslexie heeft ook gevolgen voor volwassenen op hun werk. Door onze digitale kenniseconomie worden steeds hogere eisen gesteld aan werknemers wat betreft taalvaardigheid, waardoor het steeds belangrijker wordt om voldoende lees- en schrijfvaardig te zijn in onze maatschappij. Dyslexie komt dan ook steeds vaker naar voren als oorzaak van problemen in het functioneren van medewerkers. Het gaat niet alleen over moeite hebben met lezen en schrijven, maar dyslexie heeft ook gevolgen voor communicatie, jezelf presenteren en het organiseren van je eigen werk. Ongeveer 5% van de volwassenen heeft een ernstige vorm van dyslexie. Dat levert heel veel stress op in werksituaties. Onzekerheid, vermijdingsgedrag, stress en burn-out kunnen het gevolg zijn. Het blijkt dat werknemers met ernstige dyslexie moeite hebben om op niveau te presteren en zelfs moeite hebben een baan te vinden of te houden. Dat brengt heel veel leed met zich mee. Dyslexie hoeft geen beperking te zijn wanneer de sociale structuur zo is ingericht dat de werknemer de problemen kan compenseren. Dyslexiesoftware kan daarom goed worden ingezet bij één of meerdere taken.
In het dagelijks leven
Ook in de privésituatie ondervinden personen met dyslexie problemen, bijvoorbeeld met het bijhouden van de administratie, tijdens hobby’s of het onderhouden van sociale relaties. Afspraken worden steeds vaker via een medium als WhatsApp gemaakt en dat kan leiden tot misverstanden wanneer iemand met dyslexie niet goed heeft meegekregen wat de bedoeling is of waar mensen elkaar zullen treffen.
Ook komt het bijvoorbeeld regelmatig voor dat mensen met dyslexie zich niet beschikbaar stellen voor het besturen van een vereniging omdat ze er tegenop zien om tijdens vergaderingen notulen te moeten maken.
Situaties waarin dyslexiesoftware ondersteunend kan zijn
Situatie |
Basis-onderwijs |
Voortgezet onderwijs |
Beroeps-onderwijs |
Werk |
Thuis |
||||
5 |
6 |
7/8 |
MBO |
HBO |
WO |
||||
Je wilt verdere leerachterstand voorkomen of verminderen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je taken op school worden complexer. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt problemen met technisch lezen en spelling compenseren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt de tijd die nodig is voor huiswerk verminderen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt toetsen binnen de geboden tijd afkrijgen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt de effecten van de behandeling versterken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt de belasting door de lees- en spellingproblemen verlagen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De behandeling van lees- en/of spelling-problemen heeft niet het gewenste effect. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt je voorbereiden op het voortgezet onderwijs. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het leren van vreemde talen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het zoeken naar informatie. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het lezen van (vak-)literatuur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het lezen en opstellen van e-mails |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het verwerken van grote hoeveelheden leerstof. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het werken met meerdere bronnen tegelijk (vb tekstboek en notities). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met plannen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met structureren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het maken van notities. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het volgen van hoorcolleges. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het maken van samenvattingen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het maken van werkstukken en producten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het aangaan van nieuwe taken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt een eerlijke kans om op je eigen intellectueel niveau te presteren |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het schrijven van verslagen, rapporten en zakelijke teksten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt de benodigde tijd voor studeren en taken tot redelijke proporties terug te brengen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij het volgen van stage ervaar je problemen door dyslexie (vb. dubbeltaken en tijdsdruk). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt problemen bij het schrijven van je thesis (vb. Engels lezen en schrijven in vaktaal). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het lezen van notulen, literatuur, instructies. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt je schaamtegevoel rondom lezen en spelling verminderen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt minder gefrustreerd geraken bij het lezen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je ervaart problemen bij het volgen van nascholing en het bijblijven in je vakgebied. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je hebt moeite met het lezen van ondertiteling bij een film thuis of in een bioscoop. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het lezen van een boek/krant/artikel/website is moeilijk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het lezen van belangrijke documenten (contracten, brieven, bijsluiters, enz) is moeilijk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het deelnemen aan social media is moeilijk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je wilt je eigen kennis en mogelijkheden ontwikkelen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bronvermelding
Dit document is gebaseerd op Dalemans, R., Roentgen, U., Hagedoren, E., Horions, K. (2017). Mijlpalen en transitiemomenten dyslexiehulpmiddelen. Heerlen: Zuyd Hogeschool, COM-project
(bron: www.technischemaatjes.nl)
Dyslexiesoftware heeft vele functionaliteiten die helpen bij het schrijven. De functionaliteiten zijn onderverdeeld in oplossingen voor spellingsproblemen en oplossingen voor stellen. Per functionaliteit wordt beschreven in welke situatie hoe de functionaliteit gebruikt kan worden.
Oplossingen bij spellingsproblemen
Personen met dyslexie hebben vrijwel altijd hardnekkige spellingmoeilijkheden. Dyslexiesoftware is uitstekend in staat ondersteuning bij spelling te bieden. Het betreft dan zowel de tekstverwerker, als voorleesprogramma’s met spellinghulp
Spellingcontrole
Hoewel de spellingcontrole van een tekstverwerker of spraakprogramma zijn beperkingen heeft, kan hij bij woorden met een vast woordbeeld (woorden die slechts op één manier gespeld worden) goede hulp bieden. Bij alle dyslexiesoftware kan de persoon de verbetersuggesties laten voorlezen en het goede woord gemakkelijk overnemen.
Woordvoorspelling
De woordvoorspeller is een functie waarmee verschillende woordopties aangeboden worden. Naarmate er meer letters worden getypt, vallen steeds meer woorden af. Met één muisklik kan het gewenste woord worden toegevoegd aan de tekst. De woordvoorspeller ‘denkt’ niet alleen mee tijdens het typen van woorden, maar voorspelt ook het volgende woord. Dit woord kan even gemakkelijk worden overgenomen in de tekst. Bij sommige dyslexiesoftware verloopt de voorspelling op basis van woordfrequentie. Deze software voorspelt ook fonetisch gespelde woorden. De woordenlijst kan worden uitgesproken. Een enkel programma heeft een woordvoorspeller die getraind kan worden met eerder getypte en gescande documenten of gemarkeerde woorden. De andere programma’s bieden de mogelijkheid om tijdens het schrijven van een document nieuwe woorden toe te voegen.
Voorlezen tijdens het typen
Voorlezen tijdens het typen zorgt ervoor dat veel spellingfouten worden gehoord. (bijvoorbeeld struik zonder r = stuik, ballen met een l geschreven = balen). Alle dyslexiesoftware kunnen ingesteld worden om direct na een woord, zin of alinea voor te lezen. De persoon krijgt dan direct feedback. Dit maakt het controleren gemakkelijker.
Homofonenfunctie
Homofonen zijn woorden die hetzelfde klinken, maar anders worden gespeld, bijvoorbeeld hart-hard. Personen met dyslexie hebben vaak moeite te bepalen welke spelling ze moeten kiezen. Dat is vaak het geval als beide woorden hoogfrequent zijn: de keuze bij ‘zij/zei’ is lastiger dan bij ‘hij/hei’. Alle dyslexiesoftware beschikken over homofonenhulp. Zodra hiertoe een opdracht wordt gegeven, markeert het programma de homofonen in de tekst. De persoon klikt op een gemarkeerd woord. Een pop-up-venster toont de twee schrijfwijzen van het woord toont, meestal voorzien van een illustratie en voorbeeldzin. Door te klikken op het bedoelde woord, wordt het fout gespelde woord vervangen.
Dicteren tegen de computer
Verloopt de spelling of het typen heel moeizaam dan kan een dicteerprogramma gebruikt worden. In de nieuwste versies van bekende tekstverwerkers (zoals Word en Google Docs) is het mogelijk om gesproken tekst om te zetten in geschreven tekst. Het is nog niet mogelijk spraak in te zetten voor het laten uitvoeren van opmaakcommando’s of het in orde maken van teksten. Een programma dat dit wél kan is Dragon Naturally Speaking. Dicteren tegen de computer voorkomt spellingfouten, maar het herkennen van menselijke spraak is zeer complex. Er treden regelmatig herkenningsfouten op, die de gebruiker achteraf moet corrigeren. Naarmate men langer werkt met Dragon, gaat het beter functioneren. We zien vooral goede toepassingsmogelijkheden in de hoogste jaren van het voortgezet onderwijs en daarboven. Bij jongere personen is de balans tussen inspanning en resultaat onvoldoende.
Oplossingen bij stellen
Veel personen met dyslexie hebben grote moeite met schriftelijk formuleren. Ze vinden het lastig goede zinnen te formuleren en een logisch geordende tekst te schrijven. Ze hebben moeite met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, en het aanbrengen van een logische structuur. Het gevolg is, dat hun teksten voor een buitenstaander moeilijk toegankelijk zijn. Laten we voorop stellen dat, net zoals bij begrijpend lezen, dyslexiesoftware geen wonderen verrichten. De persoon moet zijn eigen gedachten op papier zetten, en als deze chaotisch zijn, dan wordt dat weerspiegeld in zijn teksten, óók die met dyslexiesoftware zijn gemaakt. Wat kan dyslexiesoftware dan wel doen voor personen met schrijfproblemen?
Structureren van informatie
Het is handig, voordat men begint met schrijven, na te denken over het onderwerp, het doel en de doelgroep. Bij het bepalen van de inhoud kunnen mindmapprogramma’s goede diensten bewijzen. Door het maken van een mindmap is de focus op het centrale idee (onderwerp). Allerlei zaken die met dit centrale idee te maken hebben, kunnen worden toegevoegd. Daarna kunnen de begrippen geordend en gerangschikt worden. De mindmap vormt zo de basis voor de te schrijven tekst. Schrijven is nu een kwestie van tekstjes schrijven bij kopjes. Geavanceerde mindmapprogramma’s beschikken over icoontjes en illustraties om de ideeën te visualiseren. Men kan teksten koppelen aan de labels van de mindmap. Ze zijn voorzien van spellingcontrole en soms zelfs van een voorleesstem. Het importeren van externe informatie is mogelijk, evenals het exporteren van mindmaps naar bijvoorbeeld Word of Powerpoint. Gratis programma’s hebben een eenvoudige grafische weergave met weinig illustraties en iconen.
Informatie verzamelen
De computer is een uitstekend hulpmiddel bij het verzamelen van informatie. Tegenwoordig is informatie via allerlei digitale bronnen (b.v. internet, pdf-bestanden) beschikbaar. Deze informatie is voor personen met dyslexie moeilijk toegankelijk als een voorleeshulp ontbreekt. Beschikt men wel over hulpmiddelen, dan maken deze het gemakkelijker de ingewonnen informatie te verwerken in eigen werkstukken. Door de mogelijkheid papieren documenten om te zetten naar digitale documenten, worden informatiebronnen beter toegankelijk. Gescande teksten, foto’s, tekeningen en dergelijke kunnen een goede basis vormen voor het schrijven van eigen teksten.
Raadplegen van woordenboeken (w.o. synoniemenboek)
Een synoniemenwoordenboek helpt bij het kiezen van een woord met een gelijke betekenis (bijvoorbeeld kabouter _ dwerg). Dit is handig als de schrijver een grotere variatie in woordkeus wil aanbrengen. De tekstverwerker Word heeft zo’n woordenboek. De voorleesprogramma’s, die in Word geïntegreerd zijn beschikken over een eigen woordenboek en kunnen daarnaast gebruik maken van het synoniemenwoordenboek van de tekstverwerker.
Schrijven en redigeren met de tekstverwerker
Schrijven op de computer wordt door de spellingscontrole door veel mensen met dyslexie als prettig ervaren.
Controleren van eigen teksten
Voor iemand met dyslexie is het goed als hij zijn geschreven tekst kan terug horen. Hierdoor kan hij reflecteren op zijn schrijfproduct. Hij hoort of bepaalde woorden goed zijn gespeld, zinnen goed lopen en de inhoud van de tekst klopt. Alle dyslexiesoftware en Dragon kunnen geschreven teksten hardop nalezen. Vaak is het mogelijk om teksten in van tevoren vastgestelde eenheden te laten lezen (bijvoorbeeld zinnen of alinea’s)
Ondersteuningsmogelijkheden bij lezen en studeren
(bron: www.technischemaatjes.nl)
Hieronder worden een aantal mogelijkheden gegeven van ondersteuningsmogelijkheden bij zowel technisch als begrijpend lezen en studeren.
Technisch lezen
Laten voorlezen van Nederlandse tekst
Het voorlezen helpt een persoon met dyslexie om teksten sneller tot zich te nemen. Dit bespaart tijd en energie. Er zijn verschillende digitale leeshulpen: Daisybestanden voor de Daisyspeler worden door mensen ingesproken en maken dus gebruik van natuurlijke, menselijke stemmen. Het leestempo kan aangepast worden zonder dat de kwaliteit minder wordt. Het navigeren in de tekst is gemakkelijk. De leerling heeft wel het originele boek nodig om bij de les te blijven. Daisybestanden zijn verkrijgbaar als digitaal bestand of als CD. Daisyspelers kunnen een apparaat zijn, maar ook software of een app. Bij het gebruik van dyslexiesoftware zijn de teksten zichtbaar op het beeldscherm en is vaak te zien waar de voorleesstem is gebleven. Afhankelijk van het programma is het mogelijk om te navigeren in de tekst. De cursor kan op willekeurige plekken in de tekst gezet worden en daarna worden voorgelezen. De kwaliteit van de voorleesstemmen verschilt, evenals de nauwkeurigheid om het leestempo te variëren. Uit onderzoek is gebleken, dat goede navigatiemogelijkheden en markering van de voorgelezen tekst van groot belang zijn. In dat opzicht zijn de betaalde voorleesprogramma’s duidelijk in hun voordeel ten opzichte van de gratis programma’s, maar ook ten opzichte van Daisy-spelers. Sterke troeven van de Daisyspelers zijn echter de beschikbaarheid van veel content, de kwaliteit van de stemmen en de draagbaarheid. De school, leerling en ouders bepalen in overleg welk hulpmiddel ingezet wordt bij individuele leerlingen.
Laten voorlezen van tekst in een vreemde taal
Door het voorlezen van vreemde talen kan de leerling zijn energie richten op het beluisteren en begrijpen van de tekst. Dit zorgt voor de juiste uitspraak en een vlotte herkenning. Dyslexiesoftware biedt de mogelijkheid de uitspraak van apart aangeklikte woorden nogmaals te beluisteren. Gratis materialen beschikken weliswaar over veel stemmen in verschillende talen, maar de kwaliteit van de stemmen is beperkt; ze klinken metalig en monotoon. Het is onprettig hier gedurende langere tijd naar te luisteren.
Laten stillezen met ingeschakelde voorleescursor
Bij leerlingen met dyslexie verloopt het stillezen vaak even moeizaam als het hardop lezen. Om snelheid te behalen is het van belang dat de leerling afstapt van het subvocaliseren (dit is het intern uitspreken van wat men leest). Om de leerling hiertoe aan te zetten, kan men hem min of meer dwingen sneller te lezen door het voorleestempo te verhogen en de leerling mee te laten lezen met de meeleescursor. Houd wel in de gaten dat het snelle lezen niet ten koste gaat van het begrijpen van de tekst. (Braams, 2003). Dyslexiesoftware markeert de voorgelezen woorden door ze een andere kleur te geven of door ze op een achtergrondkleur te plaatsen. De gemarkeerde woorden ‘trekken’ de leerling min of meer door de tekst.
Laten voorlezen met verhoogd of verlaagd tempo
Bij dyslexie worden veelal twee fenomenen gezien. Er wordt ofwel traag en nauwkeurig gelezen, of snel en onnauwkeurig. Er zijn ook lezers die traag én onnauwkeurig lezen; dit zijn de zwakste lezers. Het leestempo en de nauwkeurigheid kunnen verbeterd worden door het voorleestempo van de dyslexiesoftware te beïnvloeden. Vertraagd lezen wordt ingezet als de leerling een hoog leestempo heeft en veel raadfouten maakt. Door het tragere lezen wordt hij gedwongen preciezer te kijken naar de woorden in de tekst. De meeleescursor zorgt ervoor dat de leerling de plek in de tekst niet kwijtraakt. Een aparte vorm van vertraagd lezen is pauzeren na woorden en zinnen. Deze vorm is vooral geschikt om leerlingen de kans te geven vooruit te lezen; ze krijgen vrij snel feedback. Deze vorm lijkt daarom ook geschikt voor spellende lezers.
Versneld lezen kan worden ingezet bij leerlingen die zeer traag lezen. Dit kan de leerling stimuleren sneller en vloeiender te lezen. De leerling krijgt het goede voorbeeld te horen en wordt uitgedaagd dit te volgen. De leerling zal merken dat het leesbegrip verbetert als het tempo wordt verhoogd.
We willen hierbij wel aantekenen dat de leesprestaties van de leerling goed gevolgd moeten worden. Als bovenstaande maatregelen geen verbetering, zelfs verslechtering, tot gevolg hebben en de leerling frustreren, moet voor een andere aanpak gekozen worden.
Vrijwel alle dyslexiesoftware is in staat sneller en trager voor te lezen. De mate van nauwkeurigheid verschilt. De mogelijkheid om pauzes in te lassen na woorden of zinnen is niet bij elk programma mogelijk.
Uitsluitend laten beluisteren van een tekst
Er zijn twee toepassingsmogelijkheden; (1) de leesvaardigheid van een leerling zo zwak is dat meelezen onmogelijk is of (2) de leerling wil zijn aandacht uitsluitend op de inhoud richten, zoals bij romans en verhalen het geval is. In beide gevallen is er sprake van dispensatie en niet van compensatie. Het is zowel mogelijk dyslexiesoftware te gebruiken, als Daisyspelers. De overwegingen die zijn genoemd bij “Laten voorlezen van een Nederlandse tekst” gelden ook hier.
Laten analyseren en synthetiseren van woorden
Het analyseren en synthetiseren (hakken en plakken) kan waardevol zijn bij de ondersteuning van beginnende lezer. Een aantal programma’s heeft de mogelijkheid om woorden fonetisch uit te spreken. Door auditieve analyse (hakken) en synthese (plakken) worden woorden ontrafeld en samengevoegd (bijvoorbeeld: boom — bè – oo – mm). Andere voorleesprogramma’s beschikken alleen over de mogelijkheid om woorden alfabetisch te analyseren en synthetiseren (bijvoorbeeld: boom — bee – oo – oo – em). Laten voorlezen van losse woorden
Het trainen van de directe woordherkenning is mogelijk door losse woorden aan te bieden en/of te flitsen. Verschillende functies van dyslexiesoftware kunnen hiervoor worden ingezet. Het geluid kan uitgezet worden: de meeleescursor toont het te lezen woord. Het is ook mogelijk om de pauzetijd tussen de woorden te vergroten en de leerling te vragen de pauze te gebruiken om vooruit te lezen. Het programma geeft direct feedback (mits het geluid aan staat). Deze oefenwijze kan gevarieerd worden door de pauzetijd en de spreeksnelheid te verhogen of te verlagen.
Begrijpend lezen
Omdat bij begrijpend lezen denkprocessen een veel grotere rol spelen en software het denken van de leerling niet kan overnemen, zijn de effecten van dyslexiesoftware geringer. Een leerling met een gebrekkige woordenschat en algemene ontwikkeling, zal ook bij gebruik van dyslexiesoftware een zwakke lezer blijven. De meerwaarde dyslexiesoftware is vooral het omzeilen van gebrekkige decodering en het vrij maken van geheugenruimte voor de denkprocessen, die bij begrijpend en studerend lezen moeten plaatsvinden. Ook zorgt dyslexiesoftware ervoor dat de leerling nauwkeuriger leest. Zo wordt voorkomen dat foutieve decodering (bijvoorbeeld ‘verklaring’ wordt ‘verklanking’) leidt tot begripsmatige fouten. Als de dyslexiesoftware voornamelijk worden ingezet om tot een beter begrip van teksten te komen, dan zijn veel werkvormen die in de vorige paragraaf zijn genoemd ook hier van toepassing. De volgende toepassingen lijken het meest effectief voor begrijpend lezen:
Voorlezen van teksten in de Nederlandse taal (normaal tempo);
- Voorlezen van teksten in een vreemde taal (normaal tempo);
- Uitsluitend beluisteren van teksten.
Lezen van uitdagende teksten binnen handbereik
Doordat belemmeringen bij het lezen met gebruik van dyslexiesoftware verminderen, komen moeilijkere en interessantere leesmaterialen onder handbereik van de leerling. Denk aan: internetteksten, online boeken/artikelen, krantenartikelen, tijdschriftartikelen, informatieve boeken en omvangrijke leesboeken. Bovendien kan de leerling zelfstandiger aan het werk en het lezen langer volhouden. Een leerling zal daarom gemakkelijker naar teksten grijpen. Dit effect wordt waarschijnlijk nog versterkt als de gescande teksten dezelfde opmaak hebben als de originele (gedrukte) teksten. Als een leerling meer leeskilometers maakt, zal hij geconfronteerd worden met nieuwe woorden en dit kan een gunstig effect hebben op de algemene ontwikkeling. De negatieve spiraal (moeizaam lezen –> weinig leeservaring opdoen –> geringere kennis van woorden en situaties –> nog minder zin in lezen –> nog moeizamer lezen et cetera) wordt daardoor doorbroken.
Ondersteuning bij het studeren
Vertaalwoordenboeken
Een aantal dyslexieprogramma’s beschikt over vertaalwoordenboeken waardoor het mogelijk is woorden te vertalen naar Nederlands, Engels, Duits en Frans. Het is uiteraard mogelijk om digitale vertaalwoordenboeken te gebruiken van andere aanbieders (bijvoorbeeld Van Dale, Prisma, Babylon). Deze werken vaak goed samen met programma’s als Word en Internet Explorer, hetgeen het snel opzoeken vergemakkelijkt.
Verklarende woordenboeken
Geavanceerde dyslexiesoftware beschikt over ingebouwde woordenboeken die moeilijke woorden kunnen verklaren. De kwaliteit van de woordenboeken wisselt. Het is ook hier mogelijk om aparte digitale woordenboeken te installeren. Er zijn echter digitale woordenboeken die op jongere gebruikers zijn gericht (bijvoorbeeld Van Dale Pocketwoordenboek en Studiewoordenboek Nederlands, Prisma woordenboek Nederlands). Bij een aantal dyslexieprogramma’s zijn deze woordenboeken meegeleverd.
Markeerstiften en samenvatten
Vrijwel iedereen kent de reguliere markeerstiften, die gebruikt worden om belangrijke passages in een tekst te accentueren. In tekstverwerkers bestaat deze functie ook. Diverse voorleesprogramma’s gaan nog een stapje verder. Men kan de tekst met verschillende kleuren markeren en deze vervolgens uit de tekst lichten en er een samenvatting van genereren. Door aan verschillende kleuren een andere prioriteit toe te kennen (bijvoorbeeld geel is samenvatting, groen is een voorbeeld) en deze anders te laten inspringen, kan een samenvatting er heel gestructureerd uitzien. Opmerking: het programma markeert niet zelf, dat doet de leerling. De markeerfunctie biedt docenten/leraren/ouders een goede gelegenheid teksten voor te structureren (de markeringen kunnen immers opgeslagen worden), zodat leerlingen snel een samenvattend overzicht krijgen aangeboden.
Gesproken en geschreven toelichtingen
Bij vrijwel alle tekstverwerkers kunnen voetnoten, tekstballonnen (via de redigeerfunctie) en gemarkeerde teksten worden toegevoegd, die leerlingen kunnen ondersteunen bij het begrijpen van teksten. Dit vergt uiteraard een grondige bewerking van de tekst door de docent. Men kan een tekst voorzien van allerlei ‘geeltjes’ en zelfs van gesproken opmerkingen. Deze geeltjes kunnen meestal worden voorgelezen. Ze bieden een docent/leraar/ouder een uitstekende mogelijkheid om toelichting te geven op en ondersteunende vragen te stellen over de onderliggende tekst. De leerling kan deze hulpmiddelen inzetten om een tekst van commentaar te voorzien en eventueel om vragen te stellen, die de docent vervolgens gebruikt bij het reageren op de leerling.
Werkboeken invullen
Als een tekstdocument eenmaal herkend is met behulp van een extern of ingebouwd OCR-programma, kan er met een tekstverwerker in gewerkt worden. Dit is het geval bij de meeste dyslexiesoftware. Alle dyslexiesoftware zijn in staat om de gedrukte tekst volledig intact te laten. De mogelijkheid bestaat tekst toe te voegen in het werkboek.
Je dient ervan uit te gaan dat de basisschool tot taak heeft leerlingen te brengen tot een zo hoog mogelijk niveau van geletterdheid, ook al zijn de vorderingen gering. Je hoeft dus niet te wachten met het inzetten van dyslexiesoftware tot dat de leerling naar het voortgezet onderwijs gaat. Het Protocol Leesproblemen en Dyslexie voor groep 5-8 (Wentink & Verhoeven, 2004) adviseert om vanaf groep 5 te starten met dyslexiesoftware.
Al in de basisschool wordt de leerling met dyslexie soms geconfronteerd met teksten en schrijfopdrachten die in feite moeilijker zijn dan de leerling op dat moment aankan. Dat ‘moeilijker’ heeft vooral betrekking op technische taalaspecten. Leerlingen met dyslexie begrijpen niet automatisch slechter wat in een tekst staat dan niet-dyslectische kinderen. Ze hoeven evenmin minder fantasie te hebben als ze een verhaal of opstel schrijven. Het zou dan ook jammer zijn als men die leerling taken ontneemt die aansluiten bij zijn mogelijkheden en behoeften. Vooral het weglaten van (technisch) moeilijke teksten zorgt voor een onderstimulering van de algemene ontwikkeling en woordenschat. Leerlingen die al niet veel lezen, krijgen dan ook nog teksten aangeboden die weinig uitdagend zijn. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor hun werkhouding en de taakbeleving. Het is ook mogelijk dat de cognitieve ontwikkeling steeds verder achteropraakt, en deze leerlingen aan het einde van de basisschool uiteindelijk echt moeite krijgt met het begrijpen van teksten. Reden genoeg dus om na te gaan hoe dyslexiehulpmiddelen deze belemmeringen kunnen verminderen. (Smeets & Kleijnen, 2008)
Er zijn 3 niveaus waarop een dyslexiehulpmiddel ingezet kan worden. Vaak wordt aangenomen dat remediëren, compenseren en dispenseren elkaar lineair opvolgen. Het gevolg van deze veronderstelling is, dat men soms te laat start met compenseren, waardoor de leerling een achterstand oploopt en niet op zijn eigen cognitieve niveau kan presteren.
Remediëren
Uit onderzoek (Lexima, 2015; Lovett, 2010 in Henneman et al.,2013; Smeets & Kleijnen, 2008;) blijkt dat lees- en spellingvaardigheden aantoonbaar verbeteren als leerlingen consequent gebruikmaken van dyslexiesoftware. Je kan dus tijdens de behandeling al dyslexiesoftware kunnen combineren.
Compenseren
Van compenseren spreken we als we maatregelen treffen die de belemmeringen door het zwakke lezen en spellen, verminderen. Kenmerkend is dat de leerling de lees- en spellingtaak wel uitvoert. We onderscheiden niet-technische en technische compensaties. De niet-technische compensaties zijn bijvoorbeeld tijdverlenging, vergrote teksten en aangepaste normering bij proefwerken. Technische compensaties zijn er in de vorm van dyslexiehulpmiddelen (b.v. Daisy-speler, dyslexiesoftware), die het lezen vergemakkelijken en het schrijven ondersteunen. Dyslexiesoftware biedt ondersteuning bij deelproblemen waarmee een leerling met dyslexie worstelt, zoals technisch en begrijpend lezen, spellen, strategisch schrijven, moderne vreemde talen, structureren en het maken van toetsen en examens.
Dispenseren
Bij dispenseren krijgt de leerling vrijstelling van bepaalde lees- of schrijftaken, of van bepaalde vakken. Voorbeelden van niet-technische dispensaties zijn mondeling overhoren in plaats van schriftelijk, niet hardop lezen en vrijstelling geven voor een (deel van een) vreemde taal. We spreken van technische dispensatie als een dyslexiehulpmiddel het lezen en/of schrijven volledig voor zijn rekening neemt.
Een dyslexiehulpmiddel is een ‘middel dat helpt’. Personen met dyslexie gebruiken het dan ook bij alle activiteiten waarbij ze dit nodig hebben: thuis, op school, op het werk, in de vrije tijd.
De leerlingen moet dus zowel op school als thuis gebruik kunnen maken van de dyslexiesoftware. Thuis zet de leerling bijvoorbeeld een dyslexiehulpmiddel in voor ondersteuning bij het huiswerk of voor het lezen van een (plezier)boek.
Scholen dyslexiesoftware voorzien op school, maken de dyslexiesoftware vaak ook beschikbaar voor thuisgebruik. Als een school niet met dyslexiesoftware werkt, kunnen ouders de software ook zelf aanschaffen. Volwassenen met dyslexie schaffen zelf de dyslexiehulpmiddelen aan die voor hun zinvol zijn.
Om een dyslexiehulpmiddel succesvol te gebruiken moet aan een aantal randvoorwaarden voldaan worden. Meerdere partijen zijn voor deze voorwaarden verantwoordelijk.
Door de punten af te vinken die in orde zijn, krijgt je een goed beeld wat er nog opgelost moet worden.
Thuis
De persoon met dyslexie gebruikt de dyslexiesoftware thuis bij het studeren, het maken van huiswerk en in de vrije tijd.
Zorg er dan samen, eventueel met ouders, voor dat volgende punten in orde zijn:
De computer, laptop of tablet voldoet aan de eisen van de dyslexiesoftware. Deze eisen staan op de website van de leverancier.
- Wifi en internetsnelheid zijn voldoende.
- Er is een tekstverwerkingsprogramma (Word, Office 365, Google docs, Libre Office) geïnstalleerd op de computer.
- De dyslexiesoftware is geïnstalleerd op de computer, laptop of tablet.
- De content (bijv. digitale boeken, taken) zijn digitaal beschikbaar.
- De persoon met dyslexie heeft een goede basiskennis in het gebruik van de computer/tablet.
- De persoon met dyslexie heeft voldoende kennis en vaardigheden op het vlak van de dyslexiesoftware, een tekstverwerkingsprogramma en eventueel een presentatieprogramma (PowerPoint, Prezi enz.)
- Bij kinderen moet een ouder/verzorger beschikken over een goede basiskennis van de software zodat eventuele basisproblemen verholpen kunnen worden.
- De persoon met dyslexie moet vlot kunnen typen. Een typediploma helpt vaak enorm. Het is geen verplichting, wel een aanbeveling.
Bij de dyslexiedeskundige
Je begeleidt personen om de dyslexiesoftware beter te leren gebruiken. Zorg er dan voor dat volgende punten in orde zijn:
- Wifi en internetsnelheid moeten voldoende zijn.
- De content (bijv. digitale boeken, taken) dienen digitaal beschikbaar te zijn.
- Samen met alle betrokkenen (leerling, ouders, behandelaar, school, …) zijn duidelijke afspraken gemaakt over de inzet van het dyslexiehulpmiddel. Wanneer mag/kan het dyslexiehulpmiddel ingezet worden? Hoe worden methoden, lessen en stencils digitaal beschikbaar gesteld? Worden (Cito)toetsen beschikbaar gemaakt? …
- Ouders weten wat ze mogen verwachten van de behandelaar.
Op school
De leerling gebruikt de dyslexiesoftware op school tijdens de lessen en bij toetsen. Zorg er dan samen met de school en de ouders voor dat volgende punten in orde zijn:
- De computers en het netwerk moeten voldoen aan de eisen van de dyslexiesoftware.
- Wifi en internetsnelheid moeten op orde zijn.
- De dyslexiesoftware moet voor de leerling altijd beschikbaar zijn op computer, laptop of tablet.
- Als de leerling zijn/ haar een eigen laptop gebruikt, moet de looptijd lang genoeg zijn om een schooldag mee te kunnen (minimaal 11 uur looptijd).
- Leerling hoeft niet weg van zijn/ haar plek in de klas om te werken met de software en/of het opladen van zijn of haar laptop/tablet.
- De content (bijv. digitale boeken, taken, lesmateriaal) dienen tijdig digitaal beschikbaar te zijn voor de leerling.
- De school beschikt over een beleid voor het gebruik van dyslexiesoftware
- Iedere docent weet dat de leerling een dyslexiehulpmiddel gebruikt
- Er is een aanspreekpunt die weet hoe het dyslexiehulpmiddel werkt en kan de leerling verder helpen bij problemen. Er is voor deze personen een training geweest om te leren werken met de software.
- Dit aanspreekpunt coacht ook de andere docenten die vragen hebben. Het moet duidelijk zijn wat de software wel en niet kan (verwachtingen managen).
- Er moeten voldoende computers in de klas vrij te gebruiken zijn voor de leerlingen met dyslexie. Ideaal is een computer op het tafeltje van de leerling zodat hij/zij niet van zijn plaats af moet om gebruik te maken van de software.
- Samen met alle betrokkenen (leerling, ouders,dyslexiespeciales, school, …) zijn duidelijke afspraken gemaakt over de inzet van het dyslexiehulpmiddel. Wanneer mag/kan het dyslexiehulpmiddel ingezet worden? Hoe worden methoden, lessen en stencils digitaal beschikbaar gesteld? Worden (Cito)toetsen beschikbaar gemaakt? …
- Ouders weten wat ze mogen verwachten van de school
Soms loopt het gebruik van de dyslexiesoftware weleens anders dan voorzien. De software loopt vast, de docent wil niet meewerken of het lokaal is niet geschikt voor laptopgebruik. De leerling moet daarom zelfstandig zijn in het gebruik van het dyslexiehulpmiddel. Hij moet voor zichzelf kunnen opkomen. Het zou fijn zijn als de leerling een buddy had die hem hierbij, indien nodig, kan ondersteunen. Voor de leerling die een dyslexiehulpmiddel gebruikt is een ‘dyslexiemaatje’ waardevol.
Wat is een dyslexiemaatje?
Een dyslexiemaatje is een klasgenoot bij wie het kind/de jongere met dyslexie zich vertrouwd voelt. Deze klasgenoot helpt hem/haar als het even tegenzit. Je kan hierbij denken aan problemen met het dyslexiehulpmiddel of de digitale leermiddelen, maar ook als het niet goed loopt met een leerkracht of medeleerlingen.
Voor kinderen die nog wat moeite hebben om met dyslexie om te gaan of die moeite hebben met sociale vaardigheden kan dit een grote betekenis hebben.
Competenties
Een dyslexiemaatje is een leerling die beschikt over:
- affiniteit met lees- en spellingproblemen en dyslexie
- goede sociale vaardigheden
- probleemoplossende vaardigheden
- basisvaardigheden in informatie- en computertechnologie
- motiverende en enthousiasmerende vaardigheden
- goede technische en begrijpende leesvaardigheden
- assertiviteit.
Taakomschrijving
Een dyslexiemaatje is een leerling die:
- een vertrouwensrelatie heeft met de leerling met dyslexie
- voor de leerling met dyslexie durft op te komen wanneer deze dit zelf niet durft
- de leerling met dyslexie ondersteunt wanneer het emotioneel wat moeilijker loopt,
- samen met de leerling met dyslexie oplossingen zoekt voor problemen (of als dat niet lukt samen hulp vraagt aan anderen),
- zich verdiept in de mogelijkheden van dyslexiehulpmiddelen,
- zich verdiept in de betrokken partijen en hun verantwoordelijkheden bij de zorg rond leerlingen met dyslexie en dyslexiehulpmiddelen,
- de leerling met dyslexie stimuleert om het dyslexiehulpmiddel te gebruiken en zo ervoor zorgt dat deze kan deelnemen aan de activiteiten op school (en tijdens vrije tijd),
- meedenkt hoe over de inzet van dyslexiehulpmiddelen bij zo veel mogelijk taken,
- teksten voorleest wanneer digitale tekst niet (meteen) beschikbaar is (voor groepswerk uit de klas, op excursie, in een museum) en
- zich voor langere tijd wil inzetten voor deze taak.
De meerwaarde van een dyslexiemaatje
Leerlingen in het basisonderwijs kunnen vanaf groep 5 starten met een dyslexiehulpmiddel. Meteen met het in gebruik nemen van het dyslexiehulpmiddel kan ook het dyslexiemaatje gekozen worden. In het begin zal de rol van het dyslexiemaatje nog klein en vooral praktisch van aard zijn (bijv. helpen bij het gebruik van het CDH, het voorlezen van teksten als het CDH niet beschikbaar is). Later in het basisonderwijs kan de rol groeien. Het dyslexiemaatje kan dan ook emotionele steun bieden.
In het voortgezet onderwijs met veel wisselende leerkrachten (en vaak net zo veel regels) kan het dyslexiemaatje een krachtigere rol hebben.
Het dyslexiemaatje kan dan naast technische ondersteuning ook mentale ondersteuning bieden bij het oplossen van problemen. Dit is afhankelijk van de persoonlijkheid van de leerling met dyslexie en het moment waarop de dyslexieverklaring wordt afgegeven.
Na afronding van het voortgezet onderwijs zal de leerling zelfredzaam (moeten) zijn. In het vervolgonderwijs (MBO, HBO en WO) en als volwassene zal hij zelf een persoon zoeken die hij om hulp vraagt indien nodig.
Het kiezen van een dyslexiemaatje
Ga met de leerling na welke klasgenoot hiervoor in aanmerking komt en bij wie het kind zich vertrouwd voelt. je kunt het kind/de leerling begeleiden bij het maken van de juiste keuze voor een dyslexiemaatje op basis van bovenstaande competenties en de taakomschrijving Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs de beste vriend/vriendin of de beste leerling te zijn. De leerling kan dit maatje zelf uitnodigen. Hiervoor kan hij/zij de uitnodiging van het project COM (zie website) gebruiken.
Het opleiden van een dyslexiemaatje
Het is belangrijk om het dyslexiemaatje goed voor te bereiden op zijn/haar taak.Je kunt daarvoor gebruik maken van het scholingsdocument. De scholing wordt bij voorkeur voor meerdere dyslexiemaatje tegelijkertijd gegeven.
Evaluatie
Evalueer het functioneren van het dyslexiemaatje na drie maanden en daarna jaarlijks afzonderlijk met de leerling met dyslexie en met het dyslexiemaatje en evalueer ook gezamenlijk. Stuur desgewenst bij of kies een ander dyslexiemaatje indien noodzakelijk.
Je neemt als dyslexiedeskundige het initiatief om te evalueren.
Evalueren doe je niet alleen. Het is belangrijk dat je dat samendoet met alle betrokkenen; de leerling en zijn ouders, docent(en) en eventuele andere professionals.
Evalueren doe je niet lukraak. Het is belangrijk dat je het evaluatie-instrument dyslexiehulpmiddel gebruikt. De centrale vraag is ‘Is het hulpmiddel voor de leerling écht een middel dat helpt?’
Evalueren doe je op afgesproken tijdstippen bijvoorbeeld:
- Na een aantal maanden gebruik
- Op vaste afgesproken evaluatiemomenten (vb. telkens bij het begin en het midden van het schooljaar).
- De leerling gebruikt het hulpmiddel niet meer, maar de omgeving vindt dat hij het wel zou moeten gebruiken.
- De leerling staat voor een nieuwe stap (vb. overstap naar VO, vervolgopleiding of werk).
Evalueren doe je niet vrijblijvend. Uit de evaluatie komen vervolgafspraken voort. De betrokkenen komen die na.
Hieronder staan de taken van iedereen beschreven.
dyslexiedeskundige :
- Je legt het gezamenlijk evaluatieoverleg vast en nodigt alle betrokkenen uit.
- Je coördineert het gezamenlijk evaluatieoverleg. Je gebruikt daarvoor het evaluatie-instrument dyslexiehulpmiddel.
- Je legt de afspraken uit het gezamenlijk evaluatieoverleg vast. Je communiceert deze naar alle betrokkene.
De persoon met dyslexie en evt de ouders:
- Voor het gezamenlijk evaluatieoverleg zet je je ervaringen op een rijtje (vb. hoe verloopt het gebruik?, helpt het hulpmiddel jou zoals je dat wenst?, mag/kan je het hulpmiddel overal gebruiken?)
- Je bent aanwezig tijdens het evaluatiemoment. Je doet actief aan het gesprek mee (vb. door je ervaringen te delen, door problemen, nieuwe situaties en behoefte aan ondersteuning in te brengen). Het gaat immers over jou
De docent/mentor:
- Voor het gezamenlijk evaluatieoverleg zet je je ervaringen op een rijtje (vb. hoe gebruikt de leerling het hulpmiddel in de klas of de volwassene op het werk?, helpt het hulpmiddel zoals je dat verwacht had?, mag/kan je het hulpmiddel in alle situaties gebruikt worden?)
- Je docent, mentor of dyslexiecoördinator is aanwezig tijdens het gezamenlijk evaluatieoverleg. Deze doet actief aan het gesprek mee (vb. door je ervaringen te delen, door problemen, nieuwe situaties en behoefte aan ondersteuning in te brengen). Het gaat immers over jouw leerling/werknemer! Wanneer de school- of werkomgeving niet aanwezig kan zijn bij het gesprek, dan levert deze informatie aan aan dedyslexiedeskundige.
Download hier de benodigde documenten:
ZUYD
Expertise centrum Innovatieve Zorg en Technologie
Lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg | Lectoraat Autonomie en Participatie
POSTBUS 550, 6400 AN Heerlen
Nieuw Eyckholt 300, 6419 DJ Heerlen
info@dyslexiecentraal.nl
www.zuyd.nl - https://zorginnovatie.nl/partners/eizt - www.dyslexiecentraal.nl